Ga naar de inhoud

Algemene regels

  • Eerst uitluisteren of het kanaal vrij is, dan pas zenden;
  • Kort en bondig, langzaam en duidelijk spreken;
  • Geen uitzending zonder identificering;
  • Beperken tot noodzakelijke gesprekken;
  • Volgens de procedureregels handelen;
  • De spreekknop niet langer dan noodzakelijk ingedrukt houden;
  • Het zendvermogen in de categorie nautische informatie zo gering mogelijk houden, teneinde storing van andere verbindingen te vermijden;
  • De ontvangst van een aan een scheepsstation gerichte melding moet worden bevestigd.

Let op: Om noodoproepen niet te hinderen, mag een uitzending op kanaal 16 nooit langer duren dan 60 seconden.

Leiding radioverkeer

De leiding van het radioverkeer ligt bij schip-schip bij het opgeroepen schip. Dit betekent dat het opgeroepen station dus het werkkanaal kiest. Als een schip een walstation oproept, dan heeft het walstation de leiding van het radioverkeer.

Aanwijzingen van het walstation

Bij marifoonverkeer met een walstation dienen de aanwijzingen van de laatstgenoemde te worden opgevolgd. Als dit een gevaarlijke situatie voor het schip oplevert, kan van de aanwijzingen van het walstation worden afgeweken. Het walstation dient daarover te worden geïnformeerd. Voorbeelden van aanwijzingen zijn:

  • een radiostilte te gebieden;
  • het zendvermogen van het scheepsstation te reduceren;
  • op een bepaald kanaal uit te luisteren.

Taal

Bij marifoonverkeer tussen een scheepsstation en een walstation moet de taal van het land worden gebruikt waarin zich het walstation bevindt. Bij marifoonverkeer tussen scheepsstations moet de taal van het land worden gebruikt waarin zich het scheepsstation zich bevindt. In geval van communicatieproblemen bij marifoonverkeer tussen scheepsstations of tussen scheepsstations en walstations moet de taal worden gebruikt die is aangegeven in het betrokken scheepvaartpolitiereglement. In het RPR gebied Duits bij taalproblemen.

IMO Standard Marine Communication Phrases (SMCP)

U dient voor Marcom-B een goede taalvaardigheid te hebben in het Engels, zowel schriftelijk als mondeling, voor een goede communicatie met betrekking tot de veiligheid van mensenlevens op zee. U dient het IMO Standard Marine Communication Phrases (SMCP) goed te bestuderen. Leert u met name deze onderdelen die ook voor schippers van zeiljachten op zee zeer goed van toepassing zijn:

AI/1 Distress Communications
AI/1.1 Distress traffic
AI/1.3 Requesting Medical Assistance
AI/2 Urgency traffic
AI/3 Safety Communications
AI/3.1 Meteorological and hydrological conditions
AI/3.2 Navigational warnings involving
Appendix to AI – External Communication Phrases
Standard GMDSS Messages: Distress, Urgency, Safety

En met name het spellingsalfabet:

A Alfa
B Bravo
C Charlie
D Delta
E Echo
F Foxtrot
G Golf
H Hotel
I India
J Juliett
K Kilo
L Lima
M Mike
N November
O Oscar
P Papa
Q Quebec
R Romeo
S Sierra
T Tango
U Uniform
V Victor
W Whiskey
X X-ray
Y Yankee
Z Zulu

Rangorde van marifoonverkeer

De stations (aan boord van een schip en aan de wal) moeten aan alle berichten die de veiligheid van mensenlevens op het vaarwater, aan land en in de lucht betreffen, voorrang boven alles verlenen. Ter zekerstelling van deze voorrang moeten de stations het marifoonverkeer met voorrang speciaal aankondigen. De rangorde van het marifoonverkeer is als volgt:

  1. Noodverkeer Distress MAYDAY
  2. Spoedverkeer Urgency PAN PAN
  3. Veiligheidsverkeer Safety SECURITÉ
  4. Overig verkeer Routine —

Noodgeval

Een noodgeval is aan de orde, indien direct gevaar van een mens of schip dreigt en onverwijld hulp verleend moet worden. Of er sprake is van een noodgeval, wordt door het voor het schip verantwoordelijke persoon beslist. Dit geldt ook bij het voorkomen van gevaar te land. Noodseinen en noodalarmeringen worden dus alleen in opdracht van de schipper gegeven. Geen voorschrift mag iemand ervan weerhouden maatregelen te treffen voor het redden van een mensenleven en ter voorkoming van gevaar. Voordat men reddingsmaatregelen begint, moeten, indien mogelijk, de walstations in de categorie nautische informatie worden opgeroepen. Via het scheepsstation dat in nood verkeert, mag de scheepvaart ook op een kanaal van de categorie schip-schip worden geïnformeerd. Tijdens noodverkeer moeten de niet-deelnemende schepen radiostilte in acht nemen.

Noodkanaal

Op zee en ruim binnenwater waar de Kustwacht uitluistert zoals het IJsselmeer kies je kanaal 16. Op binnenwater het blokkanaal of als er geen blokkanaal is, op kanaal 10.

Begin van noodverkeer

Het noodverkeer begint met een noodoproep:

  • noodsignaal “MAYDAY, MAYDAY, MAYDAY”;
  • de woorden “THIS IS”;
  • naam van het schip in nood, driemaal herhaald;
  • oproepcode of een ander identificeringskenteken.
  • De rest van de communicatie verloopt in een op de betrokken vaarweg toegestane taal.

De noodmelding op binnenwater die na de noodoproep volgt moet op de volgende wijze verlopen:

  • noodsignaal “MAYDAY”;
  • naam van het schip in nood;
  • oproepcode of een ander identificeringskenteken;
  • positie bij km;
  • soort noodgeval;
  • soort benodigde hulp;
  • verdere nuttige informatie.

In Engeland hebben ze een handig ezelsbruggetje om te onthouden wat er allemaal in de noodoproep uitgesproken moet worden en in welke volgorde: MIPDANIO:

M ayday
I dentity
P osition
D istress
A assistance
N number
I information
O over

De relais van een noodmelding via een marifoon van een station dat zelf niet in nood verkeert moet op de volgende wijze verlopen:

  • Als de kustwacht een mayday relay uitzend dan kan dat voorafgegaan worden door het radiotelefonie-alarmsein: een gedurende 30 seconden twee in toonhoogte wisselende signalen, gevolgd door een toon die 10 seconden duurt.
  • noodsignaal “MAYDAY RELAY, MAYDAY RELAY, MAYDAY RELAY”;
  • de woorden “ALL STATIONS” of de naam van het walstation, driemaal herhaald;
  • de woorden “THIS IS”;
  • de naam van het relaisstation, driemaal herhaald;
  • de oproepcode of andere identificatie van het relaisstation.

De rest van de communicatie verloopt in een op de betrokken vaarweg toegestane taal. Na deze oproep volgt een noodmelding met, voor zover mogelijk, dezelfde informatie als in de noodoproep of oorspronkelijke noodmelding.

Reçu: Bevestiging van een noodmelding

In de categorie nautische informatie wordt de noodmelding door het walstations bevestigd. In de categorie schip-havenautoriteit moet een bevestiging door de havenautoriteit worden afgewacht. Volgt er binnen één minuut geen bevestiging dan moet een scheepsstation het noodverkeer overnemen. In de categorie schip-schip moet de noodmelding door een zich in de nabijheid bevindend scheepsstation worden bevestigd.

  • Noodsignaal “MAYDAY”;
  • naam en oproepcode of een andere identificatie van het oproepende station;
  • de woorden “THIS IS“;
  • naam en oproepcode of een andere identificatie van het bevestigende scheepsstation;
  • het woord “RECEIVED”;
  • noodsignaal “MAYDAY“.

Let erop dat op een noodoproep nooit een reçu mag volgen. Een reçu volgt natuurlijk pas na het hele noodbericht! Een reçu en aanvulling op reçu mag alleen in opdracht van de schipper gegeven worden.

Radiostilte gedurende het noodverkeer

De verkeerspost of –centrale dan wel de instantie die de bergingsactiviteiten coördineert, het station in nood of een ander station kunnen stations die deze communicatie storen tot radiostilte gebieden. De melding verloopt dan op de volgende wijze:

  • de woorden “SILENCE MAYDAY”;
  • naam van het schip dat stoort of oproepcode van het storende station of “ALL STATIONS“;
  • de woorden “SILENCE MAYDAY“.

Zolang elk station dat de radiostiltemelding heeft ontvangen geen melding heeft ontvangen waarin wordt meegedeeld dat het gebruikelijke verkeer opnieuw kan beginnen is het uitzenden door die stations op frequenties waarop het noodverkeer plaatsvindt niet toegestaan. Gedurende het noodverkeer mogen de niet deelnemende stations het noodverkeer niet storen, dat betekent onder andere dat de radiostilte in acht wordt genomen.

Beëindigen van het noodverkeer

Het station dat om radiostilte heeft gevraagd moet laten melden dat het noodverkeer is beëindigd.

  • Noodsignaal “MAYDAY”;
  • de woorden “ALL STATIONS”, driemaal herhaald;
  • de woorden “THIS IS”;
  • naam van het oproepende station, driemaal herhaald;
  • oproepcode of andere identificatie van het oproepende station.

De rest van de communicatie verloopt in een op de betrokken vaarweg toegestane taal.

  • Tijdstip waarop de melding plaatsvindt;
  • de woorden “SILENCE FINI”

Spoedverkeer

Spoedverkeer wordt gevoerd wanneer berichten uitgewisseld moeten worden die de veiligheid van de bemanning of het schip aangaan, zoals ziektes zonder direct levensgevaar, of schade aan het schip zonder direct gevaar (bijvoorbeeld vastgevaren zonder dat lading te water geraakt).

Spoedprocedure

Spoedverkeer verloopt op de volgende wijze:

  • spoedsignaal “PAN PAN, PAN PAN, PAN PAN”;
  • naam van het opgeroepen station of de oproep “ALL STATIONS“ driemaal herhaald;
  • de woorden “THIS IS“;
  • naam van het oproepende station, driemaal herhaald;
  • oproepcode of andere identificatie van het station.

De rest van de communicatie verloopt in een op de betrokken vaarweg toegestane taal.

  • Spoedmelding (inhoud van het spoedverkeer met positie, enz.).

Veiligheidsbericht

Een veiligheidsbericht is een bericht met een belangrijke nautische waarschuwing of een belangrijke waarschuwing in verband met het weer.

Het veiligheidsbericht verloopt op de volgende wijze:

  • veiligheidssignaal “SECURITE, SECURITE, SECURITE“;
  • naam van het opgeroepen station of de oproep “ALL STATIONS“ driemaal herhaald;
  • de woorden “THIS IS“;
  • naam van het oproepende station, driemaal herhaald;
  • oproepcode of andere identificatie.

De rest van het veiligheidsverkeer moet in een op de betrokken vaarweg toegestane taal worden voortgezet.

  • Veiligheidsbericht.

Overig verkeer

Richting schip-wal en schip-schip

  • Naam van het opgeroepen station (maximaal driemaal herhaald);
  • de woorden “THIS IS“ of “DIT IS”;
  • soort schip en;
  • naam van het oproepende schip (maximaal driemaal herhaald);
  • positie van het schip;
  • vaarrichting (in de haven eventueel niet vereist);
  • onderwerp van het gesprek.

Richting wal-schip

  • Naam van het opgeroepen station (maximaal driemaal herhaald) of
  • de woorden “ALL STATIONS“ of “OPROEP AAN ALLE SCHEPEN” (maximaal driemaal herhaald);
  • de woorden “THIS IS“ of “DIT IS”;
  • naam van het walstation (maximaal driemaal herhaald);
  • onderwerp van het gesprek.

Bij een goede verbinding moet bij het oproepen de naam van het opgeroepen station eenmaal en het oproepende station of het soort schip en de naam van het oproepende schip tweemaal worden herhaald. Bij een tot stand gekomen verbinding is het eenmalig noemen van de naam van het scheepsstation of van het walstation voldoende.

Testuitzending

Indien het noodzakelijk is een marifooninstallatie te testen, moet dit tot een minimum worden beperkt en mag de uitzending niet langer dan 10 seconden duren. De testuitzending dient de roepnaam van het scheepsstation te bevatten, gevolgd door het woord ’test’. De roepnaam en het woord ’test’ moeten langzaam en duidelijk worden uitgesproken.

Openbaar verkeer PSTN (Public Switched Telephone Network)

Openbaar verkeer betekent dat u via de marifoon via een walstation een telefoonverbinding legt met iemand aan wal. Dit komt na de opkomst van mobiele telefoons bijna niet meer voor, maar in sommige landen is het nog steeds mogelijk. Iemand aan wal kan de kustwacht van een bepaald land waar openbaar verkeer nog steeds mogelijk is bellen en zeggen dat hij of zij met een schip met een bepaald callsign in contact wil komen. Dan komt dat callsign op de traffic list. Die lijst wordt op gezette tijden opgelezen. Als uw callsign op de lijst staat dan kunt u met de marifoon oproepen op een werkkanaal van het dichtstbijzijnde walstation van dat kuststation. U geeft dan uw Accounting Authority Identification Code (NL01) dat wordt gebruikt om de rekening te sturen. Kosten worden berekend in Special Drawing Rights (SDR). U kunt de volgende gesprekken voeren:

  • Urgent (dubbel tarief)
  • Collect call (kosten voor de walabonnee)
  • Personal call. De meter gaat pas lopen als u de persoon binnen een organisatie aan de lijn is die u wilt spreken. (Toeslag) Soms is dit goedkoper want in principe wordt de tijd berekent die verloopt tussen het opnemen en weer neerleggen van de telefoonhoorn door de abonnee. Als u verwacht dat het lang kan duren voordat u die persoon aan de lijn krijgt, dan kiest u dus voor personal call.

DSC

Type of call

Een DSC oproep verloopt door in het menu het soort DSC oproep (type of call) te kiezen, zoals:

  • Noodoproep (distress call)
  • Oproep aan alle schepen (all ships call)
  • Oproep aan individueel station (selective call) U kunt ook een (selectieve) oproep doen aan 1 enkel schip of walstation door het MMSI-nummer in te voeren of te selecteren in een “buddy list” met daarin uw favoriete stations.
  • Oproep aan geografisch gebied (geographic area call. Gebied wordt aangegeven d.m.v. aantal graden in zuidelijke en oostelijke richting t.o.v. een positie.)
  • Groepsoproep (group call) Het is ook mogelijk om een groepnummer aan te vragen voor bijvoorbeeld een groep schepen die een regatta of rally gaan varen.
  • Automatische/semi-automatische dienst (automatic/semi-automatic service)
  • Dialphone (een telefoongesprek met een walabonnee via een kuststation)

Calling en werkkanaal

VHF-kanaal 70 is het calling channel en is alleen bedoeld voor het digitaal oproepsysteem “Digital Selective Calling”. Nieuwe marifoons mogen ook niet eens kunnen zenden op kanaal 70. Bij bevestiging schakelt de marifoon automatisch over op de working frequency (werkkanaal), dat is het kanaal waarop vervolgens het spraakbericht zal worden uitgesproken. U moet dus als u via DSC een ander schip oproept altijd een werkkanaal doorgeven.

Het kan zijn dat een selective call niet door het schip of walstation wordt “opgenomen”. U krijgt dan de melding unable to comply met als reden bijvoorbeeld: busy, no reason given, equipment disabled.

Category

Aan boord van de andere schepen gaat bij de category / priority distress en urgency altijd een visueel en een geluidssignaal af. Bij de category / priority safety en routine kan het geluidssignaal uitgeschakeld worden.

format specifier

U kiest in het menu op uw marifoon aan wie u de oproep wilt versturen. Berichten zijn opgebouwd volgens een standaard format (format specifier).

TX staat voor transmitted message en betreft een verzonden bericht. RX staat voor received message en betreft dus een ontvangen bericht. EOS staat voor “end of sequence”en betekent “einde bericht”.

DDA

Een van de voordelen van DSC is dat met 1 druk op de rode noodknop een DSC noodoproep ofwel een VHF-DSC-distress alert een DDA kan worden uitgezonden. Daarbij wordt automatisch het MMSI nummer en de positie meegestuurd. Als een bevestiging op een DDA uitblijft, wordt de distress alert automatisch herhaald. In een menu kunt u selecteren wat er aan de hand is, dat heet de nature of distress (N OF D), bijvoorbeeld:

  • Fire, explosion
  • Flooding
  • Collision
  • Grounding
  • List – danger of capsizing
  • Sinking
  • Disabled and adrift
  • Armed attack / piracy
  • Undesignated distress
  • Abandoning vessel
  • Person overboard

De positie die wordt meegestuurd komt uit de GPS die gekoppeld is aan de DSC. Als dat niet het geval is gaat er elke 4 uur een alarm, zodat u de positie handmatig moet invoeren. Als de GPS geen positie meer doorgeeft krijgt u de melding met de melding: EPFS (Electronic Position Fixing System).

De acknowledgement wordt in principe alleen gegeven door de kustwacht. De marifoon schakelt automatisch naar kanaal 16 waar door middel van radiotelefonie op de marifoon het noodverkeer verder wordt afgewikkeld, waarbij u zich moet identificeren met uw MMSI en roepnaam. Ontvangt u een DDA dan moet u onmiddellijk uitluisteren op kanaal 16 en noteren wat er gezegd wordt. Alleen op een heruitzending en/of als je in staat bent hulp te verlenen kun je via kanaal 16 de ontvangst bevestigen, daarmee wordt de DDA namelijk niet uitgeschakeld maar de DSC van het schip in nood gaat door met zenden totdat de kustwacht bevestigd. Een DSC Acknowledgement wordt alleen gegeven na toestemming van het RCC.

Als per ongeluk een DDA wordt verzonden dan dient u onmiddellijk de marifoon met DSC opnieuw op te starten als de DDA nog niet bevestigd is en op kanaal 16 de DDA te annuleren.

Ook Distress alert relay call is mogelijk als u een DDA voor een ander schip dat in nood is wilt verzenden dat zelf daartoe niet in staat is.

Noodcommunicatie

  • DSC noodalarmering
  • De definitie van een noodalarm
  • Verzending van een noodalarm
  • Heruitzending van een noodalarm van een walstation naar een scheepsstation
  • Heruitzending van een noodalarm van een scheepsstation naar een walstation
  • Verzending van een noodalarm door een station dat zelf niet in nood is
  • Ontvangst en beantwoording van een DSC noodalarm
  • Bevestigingsprocedure door middel van radiotelefonie
  • Ontvangst en bevestiging door een walstation
  • Ontvangst en bevestiging door een scheepsstation
  • Omgaan met noodalarmering
  • Voorbereidingen voor het omgaan met noodverkeer
  • Terminologie van noodverkeer
  • Testen van DSC nood-, spoed- en veiligheidsoproepen
  • Annuleren van valse noodalarmeringen
  • Communicatie ter plaatse
  • SAR-operaties

Spoed- en veiligheidscommunicatie

  • De betekenis van spoed- en veiligheidscommunicatie
  • Procedures voor DSC spoed- en veiligheidsoproepen
  • Spoedcommunicatie
  • Radio Medische Dienst
  • Medische transporten
  • Veiligheidscommunicatie

Vragen & Antwoorden