Ga naar de inhoud

Les 2: Plaatsbepaling

De eerste 2 peilingen zijn heel goed bruikbaar in de praktijk van het zeezeilen, ook als we een GPS of kaartplotter aan boord hebben. Dit zijn de peiling om vrij te blijven van gevaren. Als u gebruik maakt van dat soort peilingen, dan zult u veel minder op uw kaartplotter staren en dus een vastere koers kunnen houden en bovendien veel beter overzicht krijgen van de navigatie. In les 7 van de Online cursus TKN zijn de andere veel voorkomende peilingen al besproken. Tot slot bespreken we ook de minder vaak voorkomende peilingen. Die zijn toch goed om te oefenen, omdat het u meer inzicht geeft in navigatie. Bovendien kunt u ze gebruiken in geval uw GPS uitvalt en u op gegist bestek moet overschakelen.

Luminous range diagram

De nominale dracht van een vuurtoren is in de lichtenlijst en in de kaart te vinden. Die nominale dracht geldt bij een zicht van 10Nm. Als het zicht beter is, dan is een licht natuurlijk van grotere afstand te zien. Die afstand / range die bepaald wordt door het zicht wordt de “luminous range” genoemd en kunnen we opzoeken in onderstaande grafiek.

Zou u bij de nominale dracht van 12Nm een vertikale lijn trekken tot de grafiek van 10Nm zicht en vanaf dat snijpunt een horizontale lijn om de luminous range af te lezen, dan valt gelijk op dat luminous range gelijk is aan de nominale dracht, namelijk 12Nm. Dit komt omdat de nominale dracht van toepassing is bij een zicht van 10Nm.

luminous range diagram

Voorbeeld 1: Luminous range

Stel dat een vuurtoren een nominale dracht heeft van 18Nm. Het zicht is 20Nm. Wat is de luminous range?

Antwoord: 30Nm

Voorbeeld 2: Luminous range

Stel u wilt een licht gebruiken om een peiling te maken en heeft daarvoor een luminous range nodig van 5Nm. De nominale dracht van het licht is 6Nm. Hoeveel zicht heeft u minimaal nodig om de vuurtoren te kunnen peilen?

Antwoord: Minimaal 7,5 Nm

Peilingen om vrij te blijven van gevaren

Achtergrondpeilingen

Bijvoorbeeld: als u net niet meer tussen twee eilanden door kunt kijken, dan weet u op welke lijn in de kaart u zit. Ook een lichtenlijn of geleidelijn is een soort achtergrondpeiling. Als u op de kaart ziet dat het veilig vaarwater is op een lijn van 2 punten die in elkaars verlengde liggen, dan kunt u dus die achtergrondpeiling gebruiken om vrij te blijven van gevaren.

NMT of NLT peilingen

We kunnen ook een peilinglijn op 1 object in de kaart tekenen die de scheiding vormt tussen een veilige en een gevaarlijke sector. We bepalen dan vervolgens of de peiling

  • niet meer dan een x aantal graden mag zijn (No more than)
  • niet minder dan een x aantal graden mag zijn (no less than)

om in veilig vaarwater te blijven. We noteren NMT of NLT bij de peilinglijn in de kaart.

Peiling met verzeiling

Dubbelstreekspeiling

De dubbelstreekspeiling maken we alleen op niet stromend water, omdat de peiling anders te onnauwkeurig wordt. Peil het object onder een kleine hoek met de koers en zet de ware peiling in de kaart en noteer logstand. Peil hetzelfde object als de hoek tussen peiling en koers 2 x zo groot is geworden en zet de WP in de kaart en noteer logstand. Pas nu de afgelegde afstand af vanuit het object op de tweede peilinglijn, het eindpunt is de MWS.

Kompaspeiling met diepteloding

Dit is een combinatie van 1 LOP, een line of position, verkregen door een kompaspeiling of achtergrondpeiling, in combinatie met een herkenbare dieptelijn of herkenbaar patroon van de zeebodem.

Bijvoorbeeld: U noteert het volgende:
Om 12.00 uur is het 28 meter diep.
Na 1,3 Nm 20m
Na 2,9 Nm 10m
Na 3,7 Nm 10m
Na 5,6 Nm 20m
Na 6 Nm 10m
Na 6,3 Nm 10m
Na 6,4 20m
Na 7 Nm 20m
Na 8 Nm 10 meter
Door de staande rand van de kaart te gebruiken kunt u de dieptelijnen aftekenen op een papiertje. Dat papiertje schuift u langs de peilingslijn die u in de kaart heeft kunnen intekenen en u vindt op die manier uw MWS, want het papiertje komt maar op 1 manier overeen met het bodemprofiel.

Snelliuspeiling

De snelliuspeiling gebruiken we als we onze positie zeer nauwkeurig willen bepalen bij een onbekende miswijzing (=deviatie + variatie). Deze methode maakt gebruik van de hoeken tussen de peilingen, de peilingen zelf hoeven dus niet exact te kloppen (een onbekende miswijzing van het kompas geeft dus geen invloed op de gevonden positie. Hiervoor bestaat een hele ingewikkelde constructie, maar we kunnen ook de drie peilingen op een transparantje tekenen en dat over de kaart schuiven. De peilingen passen maar op 1 manier over de peilingsobjecten. Het snijpunt van de drie peilinglijnen is dan de MWS.

Hellingfout

De hellingfout is de afwijking die het kompas krijgt door helling van het schip. Het verticaal geplaatste magnetisme levert normaal geen afwijking op van het Kompas, omdat de kompasnaald alleen recht naar beneden trekt en dus de Noord richting die de kompasnaald aanwijst niet beïnvloedt. Bij helling van het schip komt dat magnetisme wel dwars onder de kompasnaald en beïnvloedt wel de Noord richting die de kompasnaald aanwijst. Om de hellingfout te berekenen bepaalt u de hellingfout op de kompaskoers 0° = noord. Bepaal dan de koersfactor (met grafiek of door de koers in te toetsen op je rekenmachine en dan op COS te drukken). Bepaal de hellingfactor, dit is de huidige helling / de helling die gebruikt werd op bij Kompaskoers (KK)  0°. De hellingfout = hellingfout bij kk 0° x koersfactor x hellingfactor. De hellingfout verdubbelt als de helling verdubbelt. Bij helling over de andere boeg verandert het teken van de hellingfout, met ander woorden: + wordt – en andersom.

Dip error

De magnetische velden komen als het ware uit de zuidpool in opwaardse richting. Ten hoogte van de evenaar volgen de magnetische velden de kromming van de aarde. Vervolgens gaan de velden met een neerwaardse richting naar de noordpool. De kompasnaald volgt die op of neerwaardse richting van de magnetische velden. Als het kompas geconstrueerd is voor het noordelijk halfrond, waar dus een neerwaardse richting van toepassing is, dan kan dat kompas afwijken op het zuidelijk halfrond, waar de magnetische velden in opwaardse richting gaan.

Vragen en antwoorden