In Nederland kennen we 2 betonningssystemen het SIGNI-systeem op binnenwater en het IALA-A systeem op zee. In beide systemen kennen we laterale (betonning aan de rand van vaargeulen) en kardinale betonning (geeft een wrak, zandbank of ander obstakel aan). Betonning drijft en bebakening staat op de grond. Er zijn boeien (met licht), tonnen (geen licht/ook wel blinde tonnen genoemd), sparboeien (deze zijn smal zodat ze minder last hebben van wind, stroom of kruiend ijs), drijfbakens (ton met staak en topteken), kopbakens (staak met kopteken op de kop van kribben) en steekbakens. Deze staan op de zandbanken op het wad. Het zijn takken die in de grond gestoken zijn waarvan de takjes samengebonden zijn of niet, om aan te geven of ze aan de rechter- of linkerkant van de geul staan. Ook wel prikken genoemd.
Inhoudsopgave
Kenmerken
Betonning en bebakening heeft altijd de volgende kenmerken.
Dagmerk = Vorm (Spits, stomp, bol, pilaar)
Lichtkarakter en kleur
(Soms) topteken
Kleur (groen, rood, zwart, geel, wit)
Radarreflector
Kentekens: de afkorting van het vaarwater
Nummer
Lichtkarakters
Hoe sneller de lichtkarakters hoe gevaarlijker. De periode is de cyclus van lichte en donkere fases.
De verschillende soorten lichtkarakters zijn:
Q=Quick Flash=flikkerlicht (VQ=Very Quick en UQ= Ultra Quick)
Fl=Flash=schitterlicht (Lfl=Longflash)
ISO=Isophase=Isofase-licht (ISO 2s = 1 seconde aan en 1 seconde uit)
Oc=Occulting=Onderbroken-licht (groepsonderbroken = meerdere onderbrekingen in 1 periode)
Mo=Morsecode=Morsecode
F=Fixed=Vast licht
Betonningsrichting
De betonningsrichting is in het SIGNI-stelsel (binnenwater) richting zee en in het IALA-A systeem (op zee) richting land. We beginnen op zee met een uiterton/verkenningston die aangeeft dat de vaargeul begint. Als we vanaf de verkenningston op zee de haven invaren hebben we de groene, spitse boeien met oneven nummering aan stuurboord en een rode stompe even genummerde boeien aan bakboord. We varen dan dus in de betonningsrichting van het IALA-A systeem. Varen we dan vervolgens vanaf zee de riviermond op of de haven in, dan begeven we ons in het SIGNI systeem en varen we ineens tegen de betonningsrichting in. Betonningsrichting is dus een theoretische term, die je in de praktijk zelden zal moeten gebruiken, want zowel op zee als op binnenwater geldt:
GRAS: Groen Rechts Aan Stuurboord (als je een haven invaart.)
Je vaart altijd “kleur op kleur” een haven in. Aan stuurboord hebben we een groen boordlicht (en groene boeien) en aan bakboord een rood boordlicht (en rode boeien). Een ander ezelsbruggetje is “Een zeeman verlaat met bloedend hart de zee.” Zijn hart zit links en hij kleurt de linker boeien rood.
Havens
Markering havens en aftakkingen kan met of zonder licht. Invarend ziet men aan bakboord een rood wit horizontaal gestreepte markering evt. met rood licht en aan stuurboord een groen wit horizontaal gestreepte markering met eventueel licht.
Aanvullende markering
Aanvullende markering geeft een soort fietspad aan buiten de hoofdvaargeul voor pleziervaart.
Lichtenlijnen en sectorlichten
Als we naar de haven kijken zien we of we in het midden van de vaargeul varen, door naar de lichtenlijn te kijken. Dit zijn 2 vuurtorens waarvan de voorste lager is dan de achterste. Als we de 2 lichten loodrecht boven elkaar zien, zitten we in het midden van de geul op de lichtenlijn.
Als andere objecten dan lichten gebruikt worden, noemen we het een geleidelijn, zoals op onderstaande foto te zien is, een wit vlak lans de kust in lijn met het witte hotel op de heuvel erachter.
Soms wordt de vaargeul aangegeven met een sectorlicht. Dit is een licht die over de verschillende sectoren een andere kleur schijnt. We kunnen b.v. uit de kaart halen dat als we in de geul zitten, we wit licht zien. Als we rechts naast de geul zitten zien we een groen licht en als we er links naast zitten zien we een rood licht.
Kardinale markering
Kardinale markering is markering van obstakels op breed vaarwater. Een noordkardinaal betekent: veilig vaarwater ten noorden en een obstakel ten zuiden van de boei.
De toptekens wijzen naar gedeelte op de boei dat zwart is. De lichten zijn zoals de uren op de wijzerplaat van een klok.
De LFL onderscheidt de zuidkardinaal duidelijk van de westkardinaal omdat bij hoge golven het verschil tussen 6 of 9 flikkeringen lastig te zien kan zijn.
Scheiding/samenkomst van vaarwaters
Scheiding/samenkomst van vaarwaters wordt in het IALA-A systeem aangegeven met:
- Laterale scheidingston
- Kardinale scheidingston
Voorbeeld 1: Rode laterale scheidingstonnen
Voorbeeld 2: Groene laterale scheidingstonnen
Voorbeeld 3: Kardinale scheidingstonnen met vaarwegen van gelijk belang.
Bijzondere markering
Bijzondere markering geeft een bijzonder gebied aan zoals een ankergebied, oefengebied, visgebied, gebied voor speedboten, wedstrijdgebieden, enz. De kleur is geel en het topteken een liggend kruis.
Afzonderlijk gevaar
Markering afzonderlijk gevaar zijn zwarte boeien met rode band. Het topteken bestaat uit 2 zwarte bollen. Het licht is een wit groepsschitterlicht. Het dagmerk is pilaar of sparboei. Het kenteken is de afkorting of naam van het obstakel (b.v. naam wrak, BANK).
Veilig vaarwater
Markering veilig vaarwater liggen in het midden van het veilige vaarwater. Je kunt er dus links en rechts langs op gepaste afstand (zie daarvoor de kaart). Ze zijn rond en rood wit verticaal gestreept en hebben in het SIGNI geen topteken om verwarring te voorkomen met de ronde scheidingstonnen. Als licht hebben zij een wit ISO 8s of LFL. Het kenteken is de afkorting of de naam van het vaarwater.
Nieuw gevaar
Een nieuw gevaar wordt aangeduid met een blauw geel vertikaal gestreepte boei. Licht: alternating blauw geel flashing B1.0s+0.5s+Y1.0s+0.5s= 3.0s