Ga naar de inhoud

Positie opmeten

  1. Standaard is eerst de breedte en dan de lengte
  2. Pak de passer en meet de afstand vanaf het object tot een parallel en lees de breedte af aan de staande rand
  3. Meet de afstand vanaf het object tot een meridiaan en lees de lengte af aan de liggende rand

Als voorbeeld hieronder een foto die laten zien hoe we de breedte opmeten.

Lange afstand opmeten

  1. Trek een lijn van vertrekpunt naar eindpunt
  2. Pak aan de staande rand een aantal mijlen tussen de twee passerpunten
  3. Ga daarmee wandelen over de lijn van vertrekpunt naar eindpunt en tel de hele stapjes
  4. Het stukje dat nog overblijft meet u op tussen de passerpunten
  5. Kijk op de staande rand hoeveel mijlen dat nog zijn en tel dat op bij de stapjes die u met de passer over de lijn gewandeld heeft
  1.  

Koers opmeten

  1. Maak eerst een schatting van wat u denk dat de koers zal zijn met behulp van de variatie roos. Dit is om te voorkomen dat u de koersplotter verkeerd om gebruikt en dus 180 graden verkeert afleest. Dit gebeurt erg vaak in het begin.
  2. Leg zijkant van de plotter van vertrekpunt naar eindpunt
  3. Draai de ronde schijf naar het noorden, de bovenkant van de kaart dus
  4. Zorg ervoor dat het noorden op de ronde schijf echt goed naar het noorden wijst door de ruitjes of lijntjes op de ronde schijf exact parallel te krijgen met de meridianen en parallellen op de kaart.
  5. Lees de koers af en check of het overeenkomt met de schatting die u in de eerste stap heeft gemaakt.
  1.  

Hieronder een voorbeeld van het opmeten van de koers op de lichtenlijn van Zeebrugge die 136 graden is. Let erop dat het bootje op de plotter in de richting wijst van de koers. De lijntjes op de ronde schijf zijn parallel aan de meridianen en parallellen.

Vectoren

De lengte van een vector (pijl) geeft de snelheid, kracht of afstand aan. De richting van de pijl is ook de richting van de kracht, snelheid of afgelegde afstand.

Verschil Koersverbeteren en -verslechteren

Stroomkavelen/Koersverbeteren is het rekenen van kompaskoers naar grondkoers. Koersverbeteren doen we tijdens het varen als we ons gegist bestek bijhouden. De koersen die we gaan afzetten zijn dus al in het verleden gevaren. Tijdens het varen kunnen we de kompaskoers aflezen op het kompas en die omrekenen tot de koers over de grond die we in de kaart kunnen intekenen.

Opsturen/Koersverslechteren is het rekenen van Grondkoers naar Kompaskoers. Koersverslechteren doen we als we een tochtplanning maken. De koersen die we gaan afzetten in de kaart moeten dus nog gevaren worden. We lezen eerst een grondkoers af in de kaart en gaan die omrekenen naar de kompaskoers die we later gaan voorliggen op het kompas tijdens de tocht.

Koersverbeteren

De kompaskoers is gegeven. Die rekenen we om tot Behouden Ware Koers. Bepaal de afgelegde afstand door het water. Die kan op twee manieren berekend worden. Ten eerste door de logstand bij te houden, dit is te vergelijken met een kilometerteller in de auto. Ten tweede kan de gemiddelde snelheid in knopen, b.v. 5 knopen, worden gegeven gedurende bijvoorbeeld 1 uur. De afgelegde afstand is in dat geval 5 x 1 = 5 Nm. Teken de BWK in vanaf het beginpunt en pas de afgelegde afstand af op de BKW lijn met je passer. Het gevonden punt was je positie geweest als er geen stroom had gestaan. Bepaal nu de stroomrichting en stroomsnelheid door die op te zoeken in een almanak, kaart of stroomatlas. Teken de stroomvector in (benedenstrooms van de eerder gevonden positie zonder stroom) door een lijn te tekenen in de stroomrichting met de lengte die overeenkomt met de stroomsnelheid. Bepaal de gegiste positie. Door een lijn te tekenen van het vertrekpunt naar de gevonden positie vind je de grondkoers. Dit wordt in de praktijk achterwege gelaten. De grondkoers kan met de Bretonse plotter opgemeten worden. De gevonden positie kun je aflezen aan de randen van de kaart om in het logboek te zetten.

koersverbeteren

Koersverslechteren

Teken de grondkoers in, in de kaart door een lijn te trekken van je beginpunt naar je reisdoel. Bepaal de stroomrichting en stroomsnelheid die je gedurende je trip zult ervaren door die op te zoeken in kaart, almanak of stroomkaart. Teken de stroomvector in, in de kaart vanuit het beginpunt, door een lijn te trekken in de stroomrichting en de stroomsnelheid daarop af te zetten. Het einde van de stroomvector is de positie waar je zou zitten als je de boot een uur lang zonder snelheid door het water zou laten meedrijven met de stroom. Neem de geschatte snelheid van de boot door het water tussen de passerbenen en cirkel deze afstand/snelheid vanaf het einde van de stroomvector door de grondkoers. Nu vind je de positie op de grondkoers waar je na een uur varen kunt zitten. De vector vanaf het einde van de stroomvector naar naar het snijpunt van de cirkel met de grondkoers is de Behouden ware koers. Meet deze BWK op met de brotonse plotter en bereken vervolgens de te sturen kompaskoers met de formule.

koersverslechteren

Ezelsbruggetje kaartconstructies

Wil je een behouden ware koers gaan varen, breng dan eerst de stroom tot bedaren.
Wil je weten waar je bent, doe de stroom dan aan het end.

Houd bij het intekenen van vectoren de volgorde aan van de formule:
KOMT DIE MAN VAN WERKENDAM; DAN BAKBOORD, STUURBOORD GAAN.

Bij koersverbeteren van boven (KK) naar beneden (GRK) werken:

Stap 1 BWK lijnstuk intekenen ———->———–
Stap 2 stroomvector lijnstuk intekenen+ ———>>>———
Stap 3 grondkoers lijnstuk intekenen ———>>———-

Bij koersverslechteren van beneden (GRK) naar boven (KK) werken.

Stap 3 BWK lijnstuk intekenen ———->———–
Stap 2 stroomvector lijnstuk intekenen + ———>>>———
Stap 1 grondkoers lijnstuk intekenen ———>>———-

Cases

Print de Examenkaart B voor de Vaarbewijzen om de volgende oefeningen te maken.

Case 1

U start op positie 53° 00,0’N en 004° 50,0’E. U vaart 4 knopen en een ware koers van 115°. De wind is noord en de drifthoek is 5°. De stroomsnelheid is 1,6 knopen en de richting is 345°.

Vraag 1a: Wat is uw grondkoers? 
Vraag 1b: Wat is uw breedte van uw positie na 1 uur varen?
Vraag 1c: Wat is de lengte van uw positie na 1 uur varen?
Vraag 1d: Wat was de grondsnelheid?
Vraag 1e: Wat is de stroomhoek geweest?

Uitwerking case 1

KK
DEV       +
MK
VAR       +
WK 115°
DR    5° +
BWK 120°
STR   -22+
GRK 98°

1a: 98°
1b: 52° 59,6′ N
1c: 004° 55,1′ E
1d: 3,1 knopen
1e: 120° – 98° = -22°

uitwerking

Case 2

U bent van plan om een tocht te gaan varen van de T23 (rechtsboven in de kaart) naar de T13. Er staat een stroom in de richting 95° met een snelheid van 1,8 knopen. De logsnelheid is 4,7 knopen. Er staat een noordwesten wind en uw drift is 5°.

Vraag 2a: Wat wordt uw behouden ware koers?
Vraag 2b: Wat wordt uw ware koers?
Vraag 2c: Wat wordt uw grondsnelheid?
Vraag 2d: Hoe lang is het varen? 

Uitwerking case 2

2a: 244°
2b: 249°

KK
DEV       +
MK
VAR       +
WK 249°
DR   -5° +
BWK 244°
STR   +
GRK °

2c: 3,3 knopen
2d: (afstand 4,3 Nm / SOG 3,3 Kn) x 60 minuten = 1 uur 18 minuten

uitwerking

Vragen & Antwoorden

Voor onderstaande vragen heeft u TKN leskaart 1630 nodig, zie vaarwinkel.nl.