Ga naar de inhoud

Les 6: Veiligheid aan boord

Als we het water opgaan en er gaat iets mis dan is hulp niet altijd snel ter plekke. Zeker als we ruim water of de zee opgaan duurt het vaak uren voordat hulp aanwezig kan zijn. We zijn vaak helemaal op onszelf aangewezen. Daarom moeten we extra veiligheidsmaatregelen treffen om ongelukken te voorkomen en op te lossen. Safety first! Op de meeste schepen is daarom ook een ruim arsenaal aan veiligheidsmiddelen aanwezig. Bovendien is alles erop gebouwd en ingericht rekening houdend met veiligheid. Alle veiligheidsmiddelen dienen dus een vaste plek aan boord te krijgen. Op een tekening dient u aan te geven waar de verschillende veiligheidsmiddelen te vinden zijn, zodat ook de bemanning of opstappers alles makkelijk kunnen vinden in geval van nood. In deze les bespreken we per type gevaar de veiligheidsmiddelen die daarvoor aan boord aanwezig zijn. De belangrijkste gevaren zijn:

  • Overboord slaan
  • Zinken
  • Letsel
  • Brand

Overboord slaan en verdrinken

Het grote gevaar van overboord slaan is dat de drenkeling snel uit zicht verdwijnt in de golven en niet meer teruggevonden kan worden. In onze wateren bestaat bovendien grote kans op onderkoeling.

Ter voorkoming

Ten eerste is er de zeereling. Deze bestaat meestal uit 2 RVS draden die in positie worden gehouden door scepters. Bovendien ligt op het dek in beide gangboorden een looplijn. Dat is een lijn die voor en achter vastgemaakt zit, waaraan we onze lifeline kunnen vastklikken. De lifeline voorkomt dan we overboord slaan en in de golven zoekraken. Mocht iemand overboord slaan, zonder lifeline dan is het te hopen dat die drenkeling een reddingsvest draagt. Er zijn verschillende soorten reddingsvesten met drijfvermogen van 50, 100, 150 en 275 Newton. Op zee is 275 Newton nodig om een drenkeling met zeilpak en laarzen boven water te houden in de hoge golven. Waarschuw de bemanning op een zeiljacht dat zij laag moeten blijven, zodat zij niet geraakt kunnen worden door de giek. Indien bemanningsleden over de reling willen gaan hangen, omdat ze zeeziek zijn, geef ze dan onmiddellijk een puts en maak ze vast met een lifeline. Overboord plassen mag nooit in verband met de veiligheid. Het is een van de grootste oorzaken van overboord vallen. Schippers gaan liever niet zelf het voordek op, maar laten dat aan de bemanning over. Realiseer u dat de schipper nooit zelf overboord mag vallen.

Als oplossing

Een man-over-boord methode die in veel gevallen goed werkt is de volgende:

  1. Schreeuw man over boord!
  2. Stuur de achterschip weg van de drenkeling, zodat die niet in de schroef komt.
  3. Roep “Drijf” naar de drenkeling. Door de shock kan die vergeten te zwemmen en dus verdrinken.
  4. Stuur het schip direct in de wind om de snelheid eruit te krijgen.
  5. Roep de KNRM op als de schipper inschat dat hij de drenkeling misschien niet snel weer binnenboord kan halen.
  6. Druk op de MOB knop op de GPS, zodat de positie wordt opgeslagen.
  7. Gooi een reddingsboei toe, bovenwinds van de drenkeling, zodat die naar de drenkeling toe waait. Gooi ’s nachts ook een joon toe, dat is een grote “dobber” met lampje dat automatisch gaat branden, zodat u de drenkeling terug kunt vinden. Het grootste gevaar is namelijk dat u de drenkeling uit het oog verliest, iets wat snel gebeurt in golven of in de nacht. Tegenwoordige hebben veel zeilers een AIS-SART bij zich waardoor de positie van de drenkeling op het AIS scherm zichtbaar wordt van de schepen in de omgeving. (zie foto onderaan deze lijst.)
  8. Als het een zeiljacht is, strijk dan de fok en zet het grootzeil zo strak mogelijk in het midden en start de motor.
  9. Vaar het schip bovenwinds van de drenkeling en leg het op 1 a 2 bootlengtes afstand stil op een halve windse koers.
  10. Laat het schip naar de drenkeling toe verlijeren. Zonder fok en met een strak grootzeil zal de boot geen voorwaartse snelheid krijgen, maar zal wel hellen waardoor de lage kant ook echt lager wordt en de drenkeling makkelijker binnengehaald kan worden. Gebruik de motor als de boot langs de drenkeling dreigt te gaan verlijeren.
  11. Maak contact met een werplijn met de drenkeling en zet de motor helemaal uit om te voorkomen dat de drenkeling in de draaiende schroef komt.
  12. Gebruik eventueel een extra val om de drenkeling uit het water te hijsen met behulp van een lier. Als de drenkeling mogelijk onderkoeld is, moet die zo horizontaal mogelijk binnengehaald worden.
AIS-Sart is actief en MOB ligt op 17.1 meter aan bakboord voor het schip

Zinken door een lek, aanvaring met ander schip of drijvend object, vastlopen of kapseizen

Ter voorkoming

Een goede navigatie, uitkijk en zeilvoering dit soort ongelukken voorkomen. Bovendien dient u uw schip goed zichtbaar te maken voor andere schepen door middel van verlichting, radarreflector en AIS. De meeste schepen hebben een goede schijnwerper aan boord om bijvoorbeeld onverlichte tonnen te kunnen zien, of zelfs een nachtkijker.

Als oplossing

Ten eerste zal u met behulp van bijvoorbeeld de VHF of EPIRB de kustwacht moeten inschakelen. Veel jachten hebben een aanvaringsschot in de boeg. Mocht u tegen een object aanvaren waardoor er een gat in de boeg slaat, dan loopt de boot dus niet vol. Grotere schepen hebben meerdere waterdichte schotten, met waterdichte deuren, zodat niet alle compartimenten kunnen vollopen en het schip niet snel zal zinken. Loopt het schip vol dan kunt u met de lenspomp of bilgepomp het water eruit pompen. Vaak is er een elektrische en een handmatige pomp aan boord voor het geval er geen elektriciteit meer is. Ook een puts (dat is een emmer met een lijn) is erg effectief in geval van vollopen en daarom is het een must om er een aantal aan boord te hebben. In het geval het schip zink zal de bemanning in het reddingsvlot moeten. Zorg ervoor dat u altijd een zogenaamde “grabbag” klaar heeft liggen. Daarin zitten de eerste levensbehoeften voor in het vlot, zoals noodseinen, handmarifoon, GSM, water, voedsel, zeeziektepillen, e.d.

Letsel

Ter voorkoming

Blijf ten alle tijden uit de lijn van de giek. Maak een constructie van lijnen en katrollen die voorkomt dat de giek door een klapgijp als een honkbalknuppel over de kuip kan zwaaien (bulletalie). Lijnen op lieren of bolders staan vaak op enorme spanning. Als zo’n lijn losschiet dan kunnen daar vingers, handen, haren, e.d. tussenkomen of kunnen brandwonden ontstaan als u die lijn vasthoudt. Vluchtluiken nooit helemaal open klappen, maar zet ze op een kier, dan kan niemand erin stappen/vallen. Achteruit de trap af de kajuit in. Het schuifluik van de kajuitingang moet altijd dicht als er mensen op het dek werken. Voorkom olie, zonnebrandolie of WD40 in de kajuit of aan dek, het wordt daardoor spekglad. Open valstoppers pas als de lijn om een lier zit. Dus niet zomaar openklappen terwijl de lijn op enorme spanning staat. Handschoentjes zijn zeer sterk aanbevolen en essentieel als er met een spinaker gevaren wordt. Koken aan boord moet altijd met zeilbroek/zeilpak aan.

Als oplossing

Hierbij aantal tips om ongelukjes aan boord te voorkomen. Het gaat om ongelukjes die in de praktijk regelmatig (bijna) gebeuren en die niet in het de volgende boeken zijn beschreven:

  • Niet (zonder lifeline) tegen de zeereling leunen. De borgringetjes in de zeereling worden regelmatig eruitgetrokken door de schoten die aan de ringetjes blijven haken. Die zeereling kan dan elk moment losschieten.
  • Nooit overboord plassen, als u alleen aan denk bent.
  • Vluchtluiken (in de haven) nooit helemaal open klappen, maar zet ze op een kier. Dan kan niemand erin stappen/vallen.
  • Achteruit de trap af de kajuit in.
  • Het schuifluik van de kajuitingang moet altijd dicht zijn als er mensen op het dek werken.
  • Voorkom olie, zonnebrandolie of WD40 in de kajuit of aan dek, het wordt daardoor spek glad.
  • Laat valstoppers pas openen als de lijn om een lier zit.
  • Handschoentjes zijn zeer sterk aanbevolen en zelfs noodzakelijk als er met een spinaker gevaren wordt.
  • Koken aan boord altijd met zeilbroek/zeilpak aan om brandwonden te voorkomen/verminderen.
  • Blijf ten alle tijden uit de lijn van de giek.
  • Een goede EHBO doos aan boord en een volwaardige EHBO cursus voor de bemanning is essentieel als u langere tochten gaat varen.

Brand aan boord

Ter voorkoming

Brand kan ontstaan doordat alle 3 de factoren van de brandtechnische driehoek aanwezig zijn:

  • Zuurstof
  • Brandstof
  • Ontbrandingstemperatuur of energie
    Overige factoren zijn de volgende: 
  • Katalysator (versnelt of vertraagt chemische reactie)
  • Mengverhouding

Brand kan in verschillende soorten ingedeeld worden, afhankelijk van de brandstof:

  • A-branden: vaste stoffen 
  • B-branden: vloeistoffen
  • C-branden: gassen
  • D-branden: metalen (zoals magnesium)

Ter voorkoming van brand installeren we een gasdetector om benzinedamp en gasophoping in bilge te voorkomen.

Gas en benzinedamp is namelijk zwaarder dan lucht en dit zakt in het laagste gedeelte van het schip.

Bij een enkele vonk ontploft dan het schip. Daarom bevinden gasflessen zich ook altijd in een gasbun in de kuip en nooit in de kajuit. De gasbun heeft een afvoer voor gas en damp naar buiten. Accu’s dienen geventileerd opgesteld te worden om het explosieve knalgas, dat kan ontstaan bij het laden, af te voeren. Hete onderdelen zoals lampen, uitlaten, kooktoestellen, kacheltjes e.d. zijn een veel voorkomende oorzaak van brand op schepen. Het boordnet is meestal 12V of 24V. Een laag voltage betekent een hoge stroom en dat kan ervoor zorgen dat te dunne bedrading kan smelten en brand kan veroorzaken. Zorgt u er dus voor dat draden voldoende dik zijn. De motorruimte van een benzinemotor dient voor het starten geventileerd te worden om benzinedampen af te voeren.

Als oplossing

Er zijn vele blusmiddelen, elk met een andere functie:

  • Puts / Water (koelt en de waterdamp verdringt de zuurstof waardoor het vuur verstikt)
  • Poederblussers (Negatieve Kathalyse en afdekking
  • Schuimblusser of lightwater AFFF-Blusser (Afdekking en koeling)
  • Kooldioxideblussers / CO2-blussers (Verstikking. Deze bevinden zich vaak in de motorruimte omdat het geen “blusschade” veroorzaakt.) 
  • Branddeken (afdekken) – FM-200 (Negatieve Kathalyse)

Blusmiddelen en blusstoffen dienen juist gebruikt te worden. Dus bijvoorbeeld:

  • Geen water op B-branden (dan verspreidt de brand)
  • Geen water of sommige schuimblussers op elektriciteit
  • Geen CO2 in kleine ruimtes waar mensen zijn (onttrekking zuurstof en verstikt)

Zeeziekte

Het is vaak al snel te zien en te merken aan opvarenden dat zij “katterig” worden. Door ze op tijd achter het roer te zetten kan worden voorkomen dat zij nog erger zeeziek worden. Het is vaak moeilijk om de zeezieken zover te krijgen, omdat zij meestal nergens meer zin in hebben. Probeer ze toch over te halen om te doen wat het beste voor ze is. Geef de zeezieke droge kaakjes en water. Zeezieke opvarenden zijn gevaarlijk, omdat ze verslapt en onverschillig zijn. Daarom krijgen zij altijd een life-line en verdienen extra aandacht. Het is moeilijk om de moraal hoog te houden met een of meerdere zeezieken aan boord. Alcoholgebruik en ook sterke koffie of een zwaar ontbijt versterkt zeeziekte. Laat mensen voor vertrek medicijnen nemen als zij gevoelig zijn voor zeeziekte. Als mensen zich gaan focussen op een vast punt aan boord versterkt dat de zeeziekte (dus niet op de zeekaart of in een boek staren). Mensen die zeeziek zijn moet je aanlijnen met een lifeline en geef hen een puts. Praat nooit meer dan nodig over zeeziekte, zeker niet aan boord, want door erover te praten en eraan te denken kunt u juist zeeziekte oproepen. Opstappers de kajuit insturen om iets te pakken of te navigeren kan tot gevolg hebben dat ze direct zeeziek worden.

Indien mensen al langdurig zeeziek zijn en de haven is nog een lange weg te gaan dan kunnen de zeezieken aan de lage kant in de kajuit gelegd worden (zodat ze niet vallen). Laat ze z.s.m. horizontaal gaan liggen, want zitten in de kajuit betekent nog veel zieker worden. Geef een puts mee voor het geval dat de zeezieke moet overgeven. Laat iemand anders de zeezieke zeer regelmatig in de gaten houden. Zorg ervoor dat de zieke het warm krijgt. Dus snel natte zeilpakken en kleding uittrekken.

ISAF Offshore Special Regulations

Er is goede documentatie beschikbaar om de veiligheid aan boord te verhogen. De ISAF Offshore Special Regulations (OSR) is bedoeld voor zeegaande jachten. Het geeft richtlijnen voor constructie van schepen, uitrusting van schepen, persoonlijke uitrusting en training voor sea survival. De richtlijnen zijn voor deelnemers aan sommige regatta’s verplicht, maar dus ook voor toerzeilers aan te bevelen. Bestudeert u de ISAF Offshore Special Regulations dus in elk geval goed.

Offshore Personal Survival training

Wij raden iedere zeezeiler aan om een Offshore Personal Survival training te volgen. Daar leert u bijvoorbeeld in de praktijk hoe u noodvuurwerk moet afsteken, hoe u een vlot moet keren, hoe het is om met zeilpak aan in zee te zwemmen, e.d. Als u ooit wil deelnemen aan een regatta dan is het aan te bevelen een training te volgen die erkend is door de ISAF.

Vragen en antwoorden